De directe omgeving van La Bagatelle chambres d’hôtes is vooral ideaal voor de rustzoeker, maar op iets grotere afstand ligt een aantal echte parels! Kijk hieronder naar onze tips voor stedentrips.

Langres (51 km)

  
Met zijn eeuwenoude muren en zijn imposante torens, doemt Langres  – een van de vijftig mooiste steden van Frankrijk – op boven de hoogvlaktes, valleien, bossen en meren. Een wandeling over de stadswallen (met een lengte van 3,5 km) biedt fantastische vergezichten, tot de Vogezen aan toe en bij helder weer zie je zelfs de Berner Alpen. Begeef je in de doolhof van steegjes en duik in het verleden: stadspoorten, monumenten uit de Gallo-Romeinse tijd, middeleeuwse straatjes, een kathedraal gebouwd in de stijl van Cluny en elegante herenhuizen uit de Renaissance. Langres telt ook twee interessante musea: het Musée d’Art et d’Histoire heeft een imposante collectie archeologische en gallo-romeinse kunstwerken, het andere is meer iets voor de fijnproever. Het Maison des Lumières Denis Diderot gaat over de Verlichting, de invloedrijke 18e-eeuwse cultureel-filosofische stroming.

Maar Langres heeft niet alleen een rijk verleden, het is ook een gezellige stad met leuke winkeltjes, terrasjes, restaurants en bistro’s.

Een bezoek aan Langres is goed te combineren met een verfrissende duik in een van de vlakbij de stad gelegen meren, zoals het Lac de la Liez en het Lac de Charmes.

Chaumont (64 km)

  
Chaumont, gebouwd in de 10de eeuw op een rots boven de valleien van de Marne en de Suize, heeft uit zijn middeleeuwse periode een schilderachtige charme weten te behouden. Als je van oude gebouwen houdt, maak dan een wandeling door het historisch centrum: de Basilique Saint-Jean- Baptiste in deels gotische en deels renaissance stijl, de Tour d’Arse uit de 13de eeuw, huizen met torentjes en uitkragende balkons, herenhuizen uit de 15de en 16de eeuw.

Beroemd is de stad om zijn indrukwekkende, 600 meter lange spoorwegviaduct met vijftig bogen, waar halverwege de 19e eeuw liefst 2.500 man aan hebben gewerkt. Je kunt over de eerste bogenverdieping wandelen en kijkt dan uit over de vallei van de Suize.

Veel gezelligheid is te vinden op het centraal gelegen Square Philippe Lebon, met zijn terrasjes, cafeetjes en restaurants. In de straten rondom kan volop worden gewinkeld.

Nancy (124 km)

     
Nancy is de vroegere hoofdstad van het hertogdom Lotharingen. Met zijn historische (deels nog middeleeuwse) centrum, prachtige pleinen, belangwekkende musea, uitstekende restaurants, zonnige terrassen, lommerrijke parken, statige gebouwen en zowel luxe als gezellige winkelstraten is deze stad eenvoudigweg niet te missen.

Bezienswaardigheid nummer één is de majestueuze Place Stanislas uit de 18^e eeuw, een schitterend plein, dat tot de mooiste van Europa wordt gerekend. Via een triomfboog is dit plein verbonden met de bijna even mooie Place de la Carrière (16e eeuw). Nancy is de wieg van de Art-Nouveau-beweging en overal zijn daar nog mooie staaltjes van te zien. Geweldige musea zijn het Musée des Beaux-Arts, met ondergronds een fantastische collectie Art-Nouveau-glaswerk, het Musée Lorrain in het oude hertogelijk paleis en het Musée de l’Ecole de de Nancy, dat de veelzijdigheid van de Art Nouveau laat zien. Ach, een dag is eigenlijk te weinig voor Nancy…

Dijon (133 km)

Ook Dijon, de historische hoofdstad van de hertogen van Bourgondië, is zo’n heerlijke Franse stad waar je niet uitgekeken raakt: een sfeervol oud centrum met middeleeuwse straatjes en vakwerkhuisjes, pleinen met statige herenhuizen, winkelgalerijen en talrijke voetgangersstraten en een overdekte markt met heerlijk verse etenswaren. In tal van winkeltjes kun je de ‘enige echte’ Moutarde de Dijon kopen, in snoezige potjes van divers formaat. En inderdaad, in de dertiende eeuw had Dijon het Franse monopolie op de mosterdproductie. Maar die tijden zijn voorbij: de mosterd van Dijon kan en mag overal gemaakt worden, want het gaat hier niet om een ‘appellation d’origine contrôlée’.

Het voormalige paleis van de hertogen van Bourgondië aan de Place de la Libération doet tegenwoordig dienst als het Musée des Beaux-Arts. Indrukwekkende kerken zijn de eeuwenoude Cathédrale Saint-Bénigne en de Nôtre Dame de Dijon. In het klooster Chartreuse de Champmol (1377) is een prachtig beeldhouwwerk te bewonderen van de Nederlander Claus Sluter; hij maakte het in opdracht van Filips II van Bourgondië. Het zeven meter hoge beeld laat verschillende personages uit het Oude Testament zien.

Besançon (102 km)

Dit is een van onze favoriete dagjes uit. Een chique stad met zijn statige renaissance-huizen aan de oevers van de Doubs. Een levendige studentenstad ook, met een pittig Zuid-Frans vleugje. Er is een museum met een indrukwekkende archeologische afdeling (Vesontio was een belangrijke Romeinse vestingstad in Gallië) en een geweldige collectie schilderijen en moderne kunst, Musée des beaux-arts et d’archéologie. Ook het geboortehuis van schrijver Victor Hugo is een bezoek waard. De kathedraal is prachtig en heeft een unieke astronomische klok uit ca. 1850. Maar het beroemdst is Besançon door zijn indrukwekkende citadel. Het is even een klimmetje, maar dan heb je ook wat: om te beginnen een schitterend uitzicht, waarbij je mooi kunt zien hoe de rivier de Doubs de stad als een slang omklemt. In de citadel, die geheel geheel terecht op de Unesco-werelderfgoedlijst staat, is van alles te doen en te bekijken (ook voor kinderen). Als je van de citadel weer naar de stad afdaalt, loop dan vooral via de enorme, rijk versierde Romeinse poort. Besançon heeft mooie winkels, hippe kroegjes en veel goede restaurants. Onze favoriet: Restaurant 1802, op een lommerrijk plein met platanen en een muziekkoepel.